Babylab voor Taalonderzoek

Overzicht

In het Babylab wordt onderzoek gedaan naar de taalontwikkeling bij kinderen van 4 tot ongeveer 36 maanden oud. Deze onderzoeken worden verricht door medewerkers van de onderzoeksgroep: “Language acquisition, processing and disorders”.

De onderzoeksgroep bestudeert de taal- en spraakverwerking van gezonde kinderen, en van kinderen met een (verhoogd risico op) neurocognitieve stoornissen, zoals dyslexie of een taalontwikkelingsstoornis. Binnen deze onderzoeksgroep wordt voornamelijk onderzoek gedaan naar dyslexie, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar vroege voorspellers van dyslexie of verschillen in taalontwikkeling tussen kinderen met een verhoogd risico op dyslexie (bijvoorbeeld doordat één van de ouders dyslectisch is) en kinderen zonder dit risico.

De onderzoeksgroep houdt zich ook bezig met de structuur van taal, en het verband met taalverwerving. Zo wordt er gekeken naar de verschillende aspecten van taal, zoals fonologie (klankenleer), syntax (zinsbouw), semantiek (woordbetekenis) en pragmatiek (het verband tussen context en betekenis, bijvoorbeeld bij sarcasme). Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de eerste en tweede taalverwerving en meertaligheid.

De volgende drie kernonderwerpen staan binnen het Babylab centraal: dyslexie, eerste taalverwerving en meertaligheid. Klik op onderstaande links om meer te weten te komen over deze specifieke onderwerpen. Meer informatie over de lopende onderzoeken binnen het Babylab vind je hier.

Links:
Eerste taalverwerving
Tweetaligheid / Meertaligheid
Dyslexie