Meertaligheid
Wereldwijd wordt het aantal gesproken talen geschat op zo’n 6900. In vergelijking met de 195 (internationaal erkende, onafhankelijke) landen die de wereld telt, is het vanzelfsprekend dat meertaligheid voor een groot deel van de mensheid noodzakelijk is om te kunnen communiceren binnen hun eigen land. Alleen in het piepkleine Nederland wordt er al gebruik gemaakt van vier officiële bestuurstalen (Nederlands, Fries, Papiaments op Bonaire en Engels op Sint Eustatius en Saba). Daarnaast zijn er twee erkende streektalen (Nedersaksisch en Limburgs) en twee erkende non-territoriale talen (Jiddisj en Sinti-Romanes). Bovendien zorgt migratie er vaak voor dat kinderen tweetalig opgroeien, doordat hun ouders een andere taal spreken dan het land waarin ze opgroeien. Het vloeiend kunnen spreken van meerdere talen is in onze maatschappij dus een veelvoorkomend verschijnsel.
Er zijn twee manieren om meerdere talen te leren: tegelijkertijd of één voor één. Kinderen waarvan beide ouders een andere taal spreken leren veelal beide talen tegelijkertijd, wat ervoor zorgt dat zij twee moedertalen verwerven. Zo kunnen ze zowel met de vader als met de moeder (als met familie van beide kanten) moeiteloos communiceren. Een andere manier is door eerst de moedertaal te verwerven en daarna een tweede taal te leren. Dit is bijvoorbeeld het geval voor kinderen van vluchtelingen of migranten, die op jonge leeftijd naar een ander land verhuizen en op deze manier gedwongen worden om een tweede taal vloeiend te leren.
Uit onderzoek is gebleken dat meertalige kinderen cognitieve voordelen ervaren op diverse vlakken, waaronder mentale flexibiliteit en selectieve aandacht. Zo kunnen meertalige kinderen beter switchen tussen twee taken, en kunnen ze afleidende prikkels beter onderdrukken wanneer ze ergens mee bezig zijn. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat kinderen die vanaf het begin tweetalig opgevoed worden een kleinere kans hebben om op latere leeftijd Alzheimer dementie te ontwikkelen. Of dit ook geldt voor kinderen die hun tweede taal later in hun leven leren, is vooralsnog onduidelijk.
In het Babylab wordt voornamelijk onderzoek gedaan naar kinderen die opgroeien met twee (of meer) moedertalen, waarbij wordt gekeken naar de manier waarop deze talen tegelijkertijd verworven worden. Hierbij wordt de kennis die we hebben over eentalige taalverwerving gebruikt om te onderzoeken hoe eentalige taalverwerving verschilt van meertalige taalverwerving.
Kager, R.W.J. & Liu, L. (2015). Bilingual exposure influences infant VOT perception. Infant Behavior and Development, 38, 27-36.
Kager, R.W.J. & Liu, L. (2015). Perception of a native vowel contrast by Dutch monolingual and bilingual infants – A bilingual perceptual lead. International Journal of Bilingualism, 20(3), 335-345
Liu, L. (2014). The Effects of Bilingualism on Infant Language Development: The Acquisition of Sounds and Words (Doctoral dissertation). LOT, 346.
Liu, L., Han, M., & Kager, R. (2017). Keeping up with the monolinguals. Dutch Journal of Applied Linguistics, 6(1), 41-64.